Persconferentie van de ECB – Temper de verwachtingen
Zoals verwacht heeft de ECB geen nieuwe monetaire beleidsmaatregelen genomen tijdens de laatste vergadering van de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank, die gisteren plaatsvond.
Zoals verwacht heeft de ECB geen nieuwe monetaire beleidsmaatregelen genomen tijdens de laatste vergadering van de Raad van Bestuur van de Europese Centrale Bank, die gisteren plaatsvond. Algemeen gesproken heeft de persconferentie noch cruciale informatie onthuld, noch de ECB-watchers verrast. De voorzitter van de ECB, Mario Draghi, stuurde echter twee belangrijke boodschappen de wereld in: het broze herstel rechtvaardigt nog lang niet de vertraging van de kwantitatieve versoepeling van de ECB, en de ECB zal zich niet agressief opstellen tegenover Griekenland.
De ECB blijft positief, een tikje zelfvoldaan zelfs over de macro-economische toestand van de eurozone. De klemtoon lag op een dynamisch herstel en op de afname van de risico’s rond de economische groei doorheen de afgelopen maanden. De vooruitzichten van de ECB bleven echter zo goed als ongewijzigd vergeleken met die van maart. Dit jaar wordt een groei van 1,5% verwacht, 1,9% in 2016 en 2,0% in 2017. De positieve toon werd echter wat getemperd toen Mario Draghi aangaf dat de dynamiek van het economisch herstel enigszins was verzwakt in de loop van het tweede kwartaal. De ECB voorziet immers dat het herstel zich in de komende maanden wel nog steeds zal “verspreiden” over de eurozone, maar niet meer “versterken”. Een ander interessant detail was dat de ECB de versterking van de binnenlandse vraag onderstreepte. Volgens ons is het verwachten van een duurzame groei gebaseerd op de binnenlandse vraag een riskante gok, gezien het huidig proces van private en publieke schuldafbouw en een nog steeds hoge werkloosheidsgraad. Op het vlak van inflatie stuwt de terugkeer van de olieprijzen de verwachte inflatie naar omhoog dit jaar. Zo verwacht de ECB een inflatiepeil van 0,3% dit jaar. Voor 2016 en 2017 bleven de inflatieprognoses ongewijzigd op respectievelijk 1,5% en 1,8%.
De vooruitzichten van de ECB rond groei en inflatie zouden de speculatie kunnen aanzwengelen over een vertraging van de kwantitatieve versoepeling vóór de vooropgestelde deadline van september 2016.
Toch kon Mario Draghi niet genoeg benadrukken dat de macro-economische prognoses van de ECB afhangen van de volledige uitvoering van het opkoopprogramma. Drie elementen uit de persconferentie lijken te bevestigen dat een voortijdige afbouw van het programma voorbarig is. 1) In zijn inleidende verklaring hamerde de ECB-voorzitter op het belang van een daadkrachtig monetair beleid om de beslissingen van de Raad van Bestuur uit te voeren. 2) Mario Draghi stelde dat hoewel de inflatievooruitzichten de beoogde doelstelling op middellange termijn benaderden, de huidige inflatie zich nog ver van deze doelstelling bevindt, hetgeen indien nodig nog steeds aanleiding zou kunnen geven tot een verhoging van de maandelijkse aankopen. 3) De stopzetting van de kwantitatieve versoepeling is een “luxeprobleem” en nog geen onderwerp van discussie binnen de ECB. Zelfs indien er financiële bubbels et onevenwichten op de financiële markten zouden opduiken, zou dit geen afdoende reden zijn om de kwantitatieve versoepeling in te perken. Mario Draghi zei duidelijk dat elke negatieve bijwerking van kwantitatieve versoepeling door toezichthouders moet worden aangepakt, niet door het monetair beleid.
Toch liet hij één vraag onbeantwoord: indien de inflatie vóór september 2016 zou terugkeren naar een niveau van onder maar dichtbij 2%, zou de ECB dan toch haar kwantitatieve versoepeling vervroegd beëindigen? Voorlopig heeft de ECB hier nog geen duidelijk stappenplan over.
Het onderwerp van het moment (en zeker voor de nabije toekomst) is Griekenland. Eerder op de dag werden bepaalde details bekend over het “voorstel van de laatste kans” van de geldschieters van Griekenland. Volgens bepaalde media zou de eurozone bereid zijn om de begrotingsdoelstelling voor de komende jaren te versoepelen. In plaats van een permanente doelstelling voor het primair overschot van 4,5% vanaf volgend jaar, zou Griekenland kunnen kiezen voor een progressieve evolutie: van 1% dit jaar tot 3,5% in 2018. Maar er blijven nog heel wat grijze zones. De schuldeisers zijn er echter nog niet uit hoe de doelstelling rond de staatsschuld bereikt kan worden zonder nieuwe herstructurering, met deze lagere begrotingsdoelstellingen en de recent verzwakte groei. Mario Draghi beantwoordde de talrijke vragen hieromtrent met de stelling dat de ECB Griekenland binnen de eurozone wenst te houden, maar dat het een solide akkoord wenst. Griekenland blijft in de ogen van de ECB een levensvatbare economie indien geschikte economische maatregelen genomen worden. De ECB pleit dus voor een akkoord dat sociale rechtvaardigheid, economische groei, gezondmaking van de overheidsfinanciën en financiële stabiliteit kan bewerkstelligen. Wat de noodsteun aan Griekse banken (ELA, Emergency Liquidity Assistance) en de mogelijke afschrijvingen op Griekse overheidsobligaties betreft, gaf Mario Draghi aan dat de ECB zich zou houden aan een aanpak gebaseerd op de bestaande regels. Voor ons blijft het vanzelfsprekend dat de ECB zich niet op eigen houtje tegenover Griekenland agressief zal opstellen. Zolang de politieke wil bestaat om een akkoord te vinden, zal de ECB haar steunmaatregelen behouden.
De persconferentie van gisteren heeft dus getoond dat de ECB zich bewust was van de speculaties rond een vertraging van de kwantitatieve versoepeling en deze formeel wilde ontkrachten. Toch zal in de komende maanden een duidelijkere communicatie rond het toekomstig monetair beleid nodig zijn om dergelijke verwachtingen in toom te houden.
Anthony Baert