Onvolledige werkgelegenheid of verborgen werkkracht
Het aantal werklozen wordt vaak beschouwd als een op de arbeidsmarkt beschikbare reserve aan arbeidskrachten. Maar de beschikbare reserve aan arbeidskrachten is veel groter dan het aantal werklozen, omdat er ook werknemers zijn die kampen met een onvolledige werkgelegenheid.
Economic.Poll@ING
Nr. 42 - Brussel, 15 oktober 2015
Het aantal werklozen wordt vaak beschouwd als een op de arbeidsmarkt beschikbare reserve aan arbeidskrachten. Maar de beschikbare reserve aan arbeidskrachten is veel groter dan het aantal werklozen, omdat er ook werknemers zijn die kampen met een onvolledige werkgelegenheid. Onvolledige werkgelegenheid wordt doorgaans beschreven als een 'onderbenutting van de productiecapaciteit van de tewerkgestelde bevolking' (Internationale Arbeidsorganisatie). Sommige (vooral deeltijdse) werknemers willen namelijk hun werktijd uitbreiden en als ze daarin slagen, zien we een toename van hun werkkracht en/of productiviteit.
De duidelijkste vorm van onvolledige werkgelegenheid zijn deeltijdse werknemers die hun arbeidstijd willen uitbreiden. Op basis van een recente publicatie van Eurostat (Underemployment and potential additional labour force statistics) kunnen we de omvang van die vorm van onvolledige werkgelegenheid in de verschillende landen van de eurozone inschatten. In het tweede kwartaal 2015 vertegenwoordigen deeltijdse werknemers die meer willen werken en bereid zijn om dat te doen 3,5% van de actieve bevolking in België, tegenover 4,6% in de eurozone. Het eiland Cyprus en Spanje staan op kop in de ranking van de eurozone met een cijfer van respectievelijk 7,9% en 6,7%. In die landen hebben het belang van het toerisme voor de economie en de gevolgen van de voorbije financiële crisissen met name de deeltijdse werkgelegenheid vergroot zonder dat de werknemers dat daarom ook echt zo willen. De evolutie tegenover het vorige kwartaal is niet zo positief voor ons land, aangezien het percentage deeltijdse werknemers in de actieve bevolking dat hun werktijd wil uitbreiden hier zeer sterk is toegenomen: +0,4 procentpunten. tegenover 0,0 procentpunten in de eurozone.
De definitie van onvolledige werkgelegenheid is vrij ruim en de problematiek draait niet alleen rond de deeltijdse tewerkstelling. Zelfs een voltijdse werknemer kan in het kader van zijn werk beperkt zijn of dat zo aanvoelen en zijn werkkracht willen vergroten. Volgens een recente Economic.Poll@ING wenst haast 30% van de respondenten meer te werken om meer te verdienen. Slechts 18% van de respondenten wil net het tegendeel, dus minder verdienen in ruil voor minder werken. Ten slotte wil 52% van de respondenten hun arbeidstijd niet veranderen. Het ziet er dus naar uit dat er in België meer werknemers zijn die hun werkkracht willen vergroten in plaats van ze te verminderen als de bezoldiging mee evolueert.
De arbeidstijd van een aantal vrijwillige werknemers uitbreiden is niet de enige manier om de onvolledige werkgelegenheid te verkleinen. Er is immers nog een derde bron van onvolledige werkgelegenheid op het niveau van de productiviteit en de opwaardering van de onderbenutte vaardigheden. Volgens een tweede Economic.Poll@ING bevestigen haast 7 op 10 respondenten dat hun professionele vaardigheden onderbenut worden. Iets minder dan de helft van die respondenten vindt zelfs dat ze ruimschoots onderbenut zijn. Die resultaten onthullen dus dat er productiviteitswinsten mogelijk zijn op het niveau van de arbeidsfactor mochten de vaardigheden van de werknemer anders worden benut.
Toch mogen we die winsten in het kader van de afbouw van de onvolledige werkgelegenheid niet overschatten. Ten eerste zijn er technische redenen die de werkgever verhinderen (bv. wetgeving, schaalgrootte, budgettaire beperkingen) om de vaardigheden van een werknemer volledig te benutten. Ten tweede kan het gebrek aan relevante informatie en transparantie ook een rol spelen, aangezien sommige vaardigheden en de toegevoegde waarde ervan niet altijd even duidelijk zijn voor de werknemer en de werkgever. Ten derde moeten die resultaten ook met de nodige voorzichtigheid worden geanalyseerd, omdat ze berusten op een vraag die aan individuele personen werd gesteld en de gegeven antwoorden kunnen bijgevolg ietwat subjectief zijn.
Uiteindelijk is het dankzij de verschillende metingen van de onvolledige werkgelegenheid mogelijk om een nauwkeuriger beeld te krijgen van de arbeidsmarkt en het extra potentieel op het gebied van productiviteit en arbeidskracht in te schatten, samen met dat van de werkloosheid. Aangezien de huidige regering in België de banencreatie als een prioriteit naar voren schuift, kan het in het kader van het economische herstel belangrijk zijn om een economisch klimaat aan te moedigen waarin de onvolledige werkgelegenheid kan worden teruggedrongen.
_________________
Voor meer informatie:
Persdienst ING België, 02 547 24 84, pressoffice@ing.be
Geoffrey Minne, Economist, +32 (0)2 547 33 86, Geoffrey.Minne@ing.be