Lokaal bestuur: De gemeentelijke fiscaliteit
ING Focus
ING België stelt vandaag opnieuw een studie omtrent de lokale besturen voor. Deze keer wordt gefocust op de gemeentelijke fiscaliteit. Aangezien belastingen een belangrijk deel van de inkomsten van de gemeenten vertegenwoordigen, verdienen ze best wat aandacht. De evolutie van de belastinginkomsten op macro-economisch niveau is nauw verbonden met de ontwikkeling van de socio-economische omstandigheden van de bevolking (inkomen, vermogen, woningprijzen, ...). In deze studie tracht ING België aan te tonen in welke mate dat ook klopt voor de gemeenten. Deze studie beperkt zich echter niet tot de cijfers en de manier waarop die zich ontwikkelen. Er wordt ook gekeken naar wat de verschillende gemeentebelastingen precies vertegenwoordigen, en dus naar de fiscale beleidskeuzes die de overheden voor hun gemeente kunnen maken.
- De meest directe manier om de belastinginkomsten uit de aanvullende belasting op de personenbelasting van een gemeente te wijzigen, is een verhoging van de gemeentelijke belastingvoet. Een kleine toename van de belastingvoet zorgt voor een aanzienlijke stijging van de inkomsten.
Omdat de personenbelasting in wezen uit het arbeidsinkomen komt, zijn alle maatregelen die ervoor zorgen dat meer mensen in de gemeente over een arbeidsinkomen beschikken belangrijk. In de vorige studie, die de lokale arbeidsmarkt bestudeerde, bespraken we enkele mogelijke pistes om de tewerkstelling te stimuleren. Een gemeente kan het inkomen van de inwoners uiteraard niet direct beïnvloeden.
Een beleid gericht op het aantrekken van inwoners leidt niet automatisch tot een hogere inkomst per inwoner uit deze bron. ”De relatie tussen de bevolking en de fiscale inkomsten van een gemeente hangt af van verschillende factoren die we bespreken in deze studie”, zegt Philippe Ledent, Senior Economist bij ING België. - “Wat de opcentiemen op de onroerende voorheffing betreft draagt de automatische indexatie van het kadastraal inkomen procentueel het meeste bij tot hogere opbrengsten uit deze bron voor de gemeenten en is goed voor 49% van de extra inkomsten uit deze bron tussen 2006 en 2017”, zegt Steven Trypsteen, Economist bij ING België. De tweede grootste bijdrage komt door de toename van het totale KI en is goed voor 42% van de extra inkomsten. De aanpassing van de opcentiemen zijn goed voor 9% van de extra inkomsten. Doordat niet alle gemeenten de opcentiemen hebben verhoogd tussen 2006 en 2017 is dit percentage laag.
Als het Nederlandse Woz-systeem op basis van de vastgoedprijzen [1] zou worden toegepast, zou dit 580 miljoen euro extra opbrengsten opgeleverd hebben over de periode 2006-2017. Maar niet alle gemeenten gaan erop vooruit: 109 gemeenten zouden de inkomsten per inwoner uit onroerend goed zien zakken. Uiteraard is dit in gemeenten waar de woningprijs niet sterk gestegen is. We moeten wel erkennen dat de prijsgroei tussen 2006 en 2017 niet erg dynamisch was. Indien deze periode toch een sterke reële prijsgroei had gekend, dan zou de extra opbrengst groter zijn. We mogen ook niet vergeten dat het Nederlandse systeem ook extra kosten met zich meebrengt.
Meer informatie vindt u in de ING Focus als bijlage.
[1] In Nederland is de belastingbasis voor de gemeentebelasting op onroerend goed een schatting van de waarde van het onroerend goed, de zogenaamde WOZ-waarde (Waardering onroerende zaken). De WOZ-waarde wordt elk jaar geschat en dus reflecteert het de werkelijkheid beter dan het Belgische KI.