ING INTERNATIONAL SURVEY - Baksteen ligt steeds zwaarder op de maag
Belgen vinden vastgoedmarkt (te) duur, maar denken dat prijzen zullen blijven stijgen
PERSBERICHT
Brussel, 24 september 2014
- Belgen vinden vastgoedmarkt (te) duur, maar denken dat prijzen zullen blijven stijgen
- 25% van de Belgen vindt het moeilijk om de huur of hypothecaire lening van zijn woning te betalen
- De woonkost primeert bij Belgen, in tegenstelling tot Europeanen, boven de keuze van woonplaats
- Belgen zijn tevreden over hun woonplaats, maar zijn echter niet voor alle thema's massaal fan van België
ING publiceert vandaag de resultaten van haar jaarlijkse, internationale woonenquête. Deze enquête werd gevoerd in 14 landen, bij 14.000 personen (waarvan 1000 in België) en peilt naar drie thema's: hun gevoel over de vastgoedmarkt, hun problemen om voor huisvesting te betalen en hun tevredenheid over hun woonplaats. Daaruit blijkt dat de Belgen weliswaar optimistisch blijven over de groei van de vastgoedmarkt (een optimisme dat niet overal in Europa wordt gedeeld), maar dat velen de prijzen op die markt ook te hoog vinden. Voorts heeft 25% van de Belgen moeite om de huur of hypothecaire lening van hun woning te betalen. Dat gezegd zijnde, blijkt uit het laatste thema van de enquête dat de Belgen zich in vergelijking met andere Europeanen goed voelen waar ze wonen.
Belgen vinden vastgoedmarkt (te) duur, maar denken dat prijzen zullen blijven stijgen
De Belgen blijven de vastgoedmarkt duur, tot zelfs heel duur vinden. Dat gevoel leeft vooral bij Vlamingen en Brusselaars (80% is die mening toegedaan), terwijl in Henegouwen en Waals-Brabant slechts 65% dat vindt (tegen 73% in de rest van Wallonië). In alle regio's vindt men echter in gelijke mate (85%) dat het tegenwoordig moeilijker is om een eigen woning te verwerven dan tien jaar geleden. Dat gevoel van hoge prijzen is uitzonderlijk in Europa: van de 14 landen waar de enquête werd gevoerd, staat België op de tweede plaats, na Luxemburg. Dat bevestigt wat de internationale statistieken aantonen (namelijk dat de kloof tussen de prijzen en de inkomens in ons land de voorbije jaren het sterkst is gegroeid), door de bevolking ook duidelijk zo wordt aangevoeld.
Desondanks blijven de Belgen er relatief zeker van dat de prijzen zullen blijven stijgen. Ook al is het optimisme niet meer zo groot als in 2012, toch is het in 2014 groter dan in 2013, toen 57% van de respondenten dacht dat de prijzen sterk of lichtjes zouden blijven stijgen: in 2014 is dat respectievelijk 14% (sterk) en 46% (lichtjes), ofwel 60% in totaal. Dat cijfer blijft een van de hoogste in Europa: zelfs in de landen waar de vastgoedmarkt in elkaar is gestort, is het optimisme niet gestegen tot 60% (hoewel het in één jaar tijd is verdubbeld, bedraagt de proportie optimisten in Nederland en Spanje bijvoorbeeld nog altijd maar respectievelijk 57% en 35%). Ten slotte is het optimisme niet gelijk verdeeld over het hele land: het blijft sterk in Brussel, waar 64% van de respondenten gelooft dat de prijzen in de komende twaalf maanden opnieuw zullen stijgen, een gevoel dat in dezelfde mate heerst in Vlaanderen, maar dat in Henegouwen en Waals-Brabant door amper 55% van de ondervraagden wordt gedeeld.
Als de enquête later was uitgevoerd, zou het optimisme in Vlaanderen waarschijnlijk getemperd zijn door de fiscale struikelsteen , die er ondertussen is gekomen. Terwijl 60% van de Walen en 50% van de Brusselaars op het moment van de enquête dacht dat het voordeel van de woonbonus in de toekomst niet (of heel weinig) zou veranderen, hebben de Vlamingen sindsdien geleerd dat de gevolgen van het regionale stelsel dat vanaf januari 2015 zal gaan gelden, voor nieuwe kopers ingrijpend zullen zijn. We denken dat dit element de vertraging die de prijzen in Vlaanderen momenteel vertonen, nog enige tijd zal doen aanhouden. Hoewel de Belgen voor de komende twaalf maanden in het algemeen dus wel redenen hebben om te geloven dat de prijzen zullen stijgen, valt te vrezen dat hun verwachtingen te hoog liggen. Op dezelfde manier stellen we in de enquête vast dat velen blijven zeggen dat vastgoedprijzen nooit dalen: 70% in het Waalse Gewest, 60% in het Vlaamse Gewest en 76% in Brussel. Uit onze enquête blijkt echter ook dat slechts 41% van de ondervraagde personen in Europa die mening zijn toegedaan: dat zet dat Belgische optimisme dus waarschijnlijk toch wat in perspectief.
25% van de Belgen vindt het moeilijk om de huur of hypothecaire lening van zijn woning te betalen
Het gevoel van hoge vastgoedprijzen wordt in ons onderzoek nog versterkt door de problemen die de respondenten ondervinden om (de huur of hypothecaire lening van) hun woning te betalen: 25% heeft daar moeite mee. Dat is weliswaar minder dan in Italië of Spanje (respectievelijk 40% en 46%), maar het cijfer ligt hoger dan in Duitsland (19%) en Nederland (12%). We stellen echter vast dat het cijfer bij huurders (29%) beduidend hoger ligt dan bij eigenaars (23%), maar dat het verschil tussen de beide minder uitgesproken is dan in heel wat Europese landen. Ook wat de problemen betreft, bestaan er regionale verschillen: 28% van de Vlamingen zegt problemen te ondervinden, tegenover 25% van de Brusselaars en 21% van de Walen. Op dat vlak is het interessant om weten dat de Brusselaars zeggen met de hoogste kosten te kampen.
Overigens werd in onze enquête aan de respondenten ook gevraagd welke oplossingen zij bij betalingsproblemen graag aangereikt zouden krijgen. Wat dat betreft denken Belgen net als de rest van de Europeanen dat beslagname niet de beste oplossing is. Afgezien daarvan zijn de Belgen conservatiever dan andere Europeanen: 59% van de Europese respondenten in onze enquête denkt dat betalingsuitstel of een tijdelijke opschorting van de afbetalingen de beste oplossingen zijn om met betalingsproblemen om te gaan en 12% vindt hulp van de overheid een goede oplossing. Van de Belgen vindt slechts 8,6% overheidssteun een oplossing, en stemt slechts 48% in met een van de eerste twee oplossingen. 33,6% verkiest immers een herziening van de formule van de hypothecaire lening, met een duurzame oplossing voor het probleem, in overleg met de kredietgever. Als de Belgen liever tot een akkoord komen met hun kredietverstrekker, is dat ook omdat zij die het meeste betrekken in hun beslissingsproces: 47% van de Belgen vindt immers dat de verantwoordelijkheid voor het geleende bedrag wordt gedeeld tussen hen en de bank. Na Luxemburg (50%) is dat het hoogste cijfer van Europa: in de andere landen voelen de mensen zich zelf meer verantwoordelijk voor het genomen risico. Dat verklaart waarom de Belgen in geval van problemen met ruime meerderheid voor een overlegde oplossing kiezen.
De woonkost primeert bij Belgen, in tegenstelling tot Europeanen, boven de keuze van woonplaats
Het laatste thema van de enquête gaat over de keuze van de woning en de tevredenheid van de respondenten over hun huidige, toekomstige of ideale woning. Het blijkt dat de Belgen niet zoveel verschillen van andere Europeanen wat hun keuzecriteria betreft, afgezien van het feit dat ze het financiële criterium (huurprijs of kosten van de lening) laten primeren op de nabijheid van faciliteiten (winkels, stations, stadscentrum…), een factor die elders in Europa wel het belangrijkste criterium blijkt. Dat spreekt deels het idee tegen dat de baksteen in de maag van de Belgen zo nadrukkelijk aanwezig is dat de prijs pas na de keuze van de woonplaats komt, al maakt het feit dat België relatief klein is de woonplaats misschien minder belangrijk. De andere criteria hebben alle landen gemeen, in dezelfde volgorde: de veiligheid van de buurt, de grootte van het huis, de grootte van de tuin of het balkon, de reistijd van en naar het werk en de energiekosten.
Ondanks het feit dat er momenteel heel wat te doen is rond energiebesparing en isolatienormen, blijkt dat dus nog allesbehalve een belangrijk keuzecriterium. De reistijd van en naar het werk is ook niet zo heel belangrijk, en dat heeft een reden: 90% van de Belgen in onze enquête zegt er minder dan een uur over te doen en 68% is tevreden over zijn huidige reistijd. In het licht van die criteria blijkt 85% van de Vlamingen, 82% van de Walen en 74% van de Brusselaars dus tevreden over hun woonplaats.
Belgen zijn tevreden over hun woonplaats, maar zijn echter niet voor alle thema's massaal fan van België
Dat wil echter niet zeggen dat ze voor alle thema's massaal fan zijn van België. Amper 32% van de Belgen (maar wel 41% van de Vlamingen en slechts 20% van de Walen!) vindt het land ideaal om er als gepensioneerde te wonen. Net zoals de rest van de ondervraagde Europeanen kiezen de Belgen vooral voor Spanje (15%) en Frankrijk (10%). Nog minder mensen (30% van de Belgen, maar 34% van de Vlamingen en 34% van de Walen) vinden België ideaal om carrière te maken. Net zoals de rest van de ondervraagde Europeanen kiezen de Belgen vooral voor het Verenigd Koninkrijk (11%), Duitsland (11%) of Zwitserland (10%), maar voegen ook Luxemburg toe. België vinden de Belgen daarentegen wel veruit het ideale land om kinderen op te voeden: dat is de mening van 60% van de Vlamingen en 45% van de Walen. De Brusselaars, die meer dan de anderen worden geconfronteerd met plaatstekort in kinderopvang en scholen, zijn het daar echter helemaal niet mee eens: daar deelt slechts 30,6% dat ideaalbeeld. De andere landen die de Belgen voor de opvoeding van hun kinderen goed zouden vinden, zijn vooral Zweden en Zwitserland.
_________________Voor meer informatie :
Economic Research - Julien Manceau - Senior Economist +32 2 547 33 50 - julien.manceaux@ing.be
Voir étude