ING Focus: residentiële bouwsector op een keerpunt

De Economische Studiedienst van ING België stelt vandaag de resultaten voor van zijn onderzoek naar de evolutie van de Belgische woningmarkt en bouwactiviteit in 2013.

PERSBERICHT

Brussel, 27 februari 2014

ING Focus: residentiële bouwsector op een keerpunt


De Economische Studiedienst van ING België stelt vandaag de resultaten voor van zijn onderzoek naar de evolutie van de Belgische woningmarkt en bouwactiviteit in 2013. In 2013 zag de bouwsector haar toegevoegde waarde in België met 1,9% krimpen, terwijl de totale economie er met 0,2% op vooruitging. De krimp in de Belgische bouwsector was echter beperkter dan in andere Europese landen. De bouwsector voor particulieren presteerde minder goed dan de sector in haar geheel. Ook het aantal particuliere aanvragen voor bouwleningen loopt al twee jaar sterk terug. In deze Focus – Belgian Real Estate toont ING aan dat er vanwege de demografische tendensen alsnog aan een gestaag tempo woningen moeten worden gebouwd, maar dat er grote regionale verschillen bestaan. Aan de hand van verschillende scenario’s gebaseerd op de evolutie van het aantal gezinnen, kan tevens het minimale bouwtempo worden berekend om een woningtekort in 2020 te voorkomen.

De bouwsector in zijn geheel deed het tijdens de crisis beter dan de rest van de Belgische economie, en zelfs veel beter dan in de meeste andere Europese landen. Dat komt omdat hij beter van de herstelfases wist te profiteren dan de andere Belgische sectoren. Binnen de sector had de residentiële bouw wel te lijden onder de forse terugval van de gezinsinvesteringen (-17% als we 2013 en 2008 vergelijken), wat uiteindelijk een weerslag had op de werkgelegenheid in de hele sector. Die zal zich pas in 2014 herstellen.

2014 is begonnen met betere vertrouwensindicatoren en positievere projectvolumes bij de architecten. Het aantal bouwvergunningen nam toe in de tweede helft van 2013 en ging er over het hele jaar met 2,3% op vooruit. Maar die toename verliep niet gelijkmatig (+9% voor de appartementen, -5% voor de huizen). Dat toont aan dat beleggers de appartementenbouw aanzwengelden, terwijl de doorsnee kandidaat-bouwer op betere dagen wacht, net als op de secundaire markt. De markt voor hypothecaire bouwleningen kreeg het daardoor zwaar te verduren, met geleende volumes die 17% lager uitvallen dan vóór de crisis (30% in aantal leningen). Dat is veel minder dan op de secundaire residentiële markt of voor de renovatie: zowel het volume als het aantal renovatieleningen (buiten aankopen) zijn hoger dan vóór de crisis en in 2013 werden er 2,5 renovatieleningen toegestaan voor elke bouwlening, dat is dubbel zoveel als tien jaar geleden.

Het aantal woningen per inwoner neemt mettertijd toe, maar het aantal woningen per gezin bleef sinds het begin van de jaren 2000 stabiel. Door de vergrijzing worden de gezinnen immers kleiner. Zo kunnen we een beeld schetsen van het woningoverschot dat in elk gewest werd opgebouwd sinds het begin van de jaren 2000. We stellen vast dat het woningtekort in het Brusselse Gewest in het Belgische gemiddelde werd opgevangen door de overschotten in de twee andere gewesten. Die overschotten zijn wel erg klein (minder dan 1 bouwjaar in Vlaanderen en Wallonië). De woningmarkt lijkt in evenwicht, het aanbod past zich immers aan de vraag aan.

Verschuiving van het evenwicht op de woningmarkt

Op grond van deze analyse geeft de Economische Studiedienst van ING België aan de hand van de prognoses over het aantal gezinnen aan hoe de situatie tegen 2020 zal evolueren. De verschillende dynamiek van de vergrijzing in de gewesten leidt tot grote contrasten waarvoor dus een aangepast beleid op gewestelijk niveau nodig is. Tegen 2020 zal de druk immers veel kleiner zijn in Wallonië dan in Vlaanderen. Die situatie zal daarna waarschijnlijk omkeren aangezien de druk tussen 2020 en 2030 almaar sterker zal worden in Wallonië; daarnaast blijkt dat het aanbod zich aan de vraag aanpast, waardoor tot dusver geen (op- of neerwaartse) druk op de prijzen kan worden gemeten (buiten op de plaatsen waar het aanbod zich niet meer kan aanpassen omdat er geen bouwgrond beschikbaar is). De Belgische situatie blijkt op gemeentelijk niveau grotere contrasten op te leveren: op basis van de analyse kunnen we geen verband aantonen tussen het aantal woningen per gezin in de verschillende gemeentes en de activiteit van de bouwsector in die gemeentes of het prijsverloop (of dat nu recent of op langere termijn is).

***

In bijlage vinden jullie:

_____________________

Voor meer informatie :
Persdienst ING België, 02 547 24 84, pressoffice@ing.be

 

Vanessa Zwaelens

Head of External Communication