Jobverlies door automatisering op de Belgische arbeidsmarkt

De technologische vooruitging zit in een stroomversnelling. Ook al zien de meeste mensen de voordelen in van deze ontwikkelingen, toch is er ook ongerustheid voor de negatieve effecten ervan op de arbeidsmarkt. Automatisering zou er kunnen voor zorgen dat er voor een aantal jobs geen menselijke arbeid meer nodig is, met hogere werkloosheid als gevolg. Speelt dit effect al op de Belgische arbeidsmarkt? Over de periode 2013-2016 vinden we inderdaad een licht negatief verband tussen de groei van het aantal mensen die een bepaalde job uitoefent en de automatiseringskans van de betreffende job. Zo doet de banengroei van een job met een hoge automatiseringskans, zoals accountants, het minder goed dan een job met een lage automatiseringskans, zoals maatschappelijk werkers. Ook al zal deze ontwikkeling sommigen wat angst inboezemen, toch leidt dit niet noodzakelijk tot hogere werkloosheid, want technologische verandering creëert ook nieuwe types jobs. Bovendien kunnen mensen zich wapenen tegen automatisering met behulp van de juiste opleiding en door open te staan voor verandering. Maar ook inzetten op sociale vaardigheden op het werk, zoals communicatie en teamwerk, is een winnende strategie. ​

William Lee toonde in 1589 met trots zijn uitvinding van een weefgetouw aan Queen Elizabeth I. De machine zou het manuele werk sterk verlichten, maar toch weigerde de koningin om een patent te geven. Ze was immers bezorgd over de impact op de werkgelegenheid. Het protest tegen William Lee’s uitvinding was zelfs zo intens dat hij Groot-Brittannië moest verlaten. ​

Vandaag kunnen we duidelijk besluiten dat het aantal jobs niet negatief beïnvloed werd door de uitvindingen uit het verleden, want er is geen massale werkloosheid. Technologische ontwikkelingen hebben vooral de werkomstandigheden verbeterd en de productiviteit verhoogd. Ook in de meest recent jaren zien we geen structurele stijging van de werkloosheid. Het totale aantal jobs nam zelfs toe. ​

De technologische ontwikkelingen kunnen wel een impact hebben op de soorten jobs. In het verleden was dit al het geval en werden voor sommige taken mensen vervangen door machines. Zo bestaat het beroep bareeldraaier, die de slagbomen handmatig bediende van zodra een trein naderde, niet meer. ​

Administratief personeel verliest terrein ​

Er zijn al heel wat studies gepubliceerd die een getal proberen te plakken op het aantal jobs die zou kunnen verdwijnen. Volgens een recente studie van de OESO [1] heeft de gemiddelde job in België een kans van 46% om geautomatiseerd te worden, terwijl dat percentage voor alle OESO landen tezamen 48% bedraagt. De resultaten van deze recente OESO studie zijn bovendien erg gelijkaardig met de resultaten van een ING studie uit 2015 [2]. Toen berekenden we dat de automatiseringskans voor de gemiddelde job in België 49% was. ​

In deze studie kijken we of automatisering nu al een effect heeft op de arbeidsmarkt. Concreet vergelijken we de evolutie van het aantal mensen die een bepaalde job uitoefenen in België tussen 2013 en 2016 met de automatiseringskans van de betreffende job. ​

We beginnen onze analyse met het bestuderen van de negen grote jobcategorieën (volgens de ISCO classificatie). Figuur 1 toont een duidelijk negatief verband tussen de evolutie tussen 2013 en 2016 van het aantal mensen die in een bepaalde jobcategorie werken en de automatiseringskans van de betreffende jobcategorie. Zo zien we bijvoorbeeld dat het aantal personen in de groep ‘administratief personeel’ daalde met 7% tussen 2013 en 2016 en dat die job een automatiseringskans van 93% vertoont. De groep ‘Intellectuele, wetenschappelijke en artistieke beroepen’ werd groter over de beschouwde periode en die groep heeft dan ook een automatiseringskans van slechts 14%. De statistische relatie geeft aan dat een stijging van de automatiseringskans van 1 procentpunt geassocieerd is met een daling van de jobgroei van 0,16 procentpunten over de periode 2013-2016.

Voor de jobcategorieën is er dus een negatief verband tussen de jobgroei en de automatiseringskans. Maar geldt deze relatie ook op een gedesaggregeerd niveau, dus op het niveau [3] van specifieke jobs? Als we de relatie schatten voor de jobs die worden uitgeoefend door meer dan 30.000 mensen (43 beroepen), vinden we een gelijkaardig verband (Figuur 2). De relatie is visueel wel minder frappant in vergelijking met de figuur met de jobcategorieën doordat de groei voor de specifieke beroepen een grotere volatiliteit vertoont. De y-as is daarom veel breder en dus lijkt de relatie (de stippellijn) minder sterk. Toch is de statistische relatie een erg gelijkaardig. Nu is een stijging van de automatiseringskans van 1 procentpunt geassocieerd met een daling van de jobgroei van 0,15 procentpunten, terwijl vat voor de brede jobcategorieën 0.16 was [4]. ​

De grafiek toont dat het aantal accountants en boekhoudkundig kaderpersoneel daalde tussen 2013 en 2016 en dat die job een hoge automatiseringskans vertoont. Het beroep maatschappelijk werkers is dan weer een voorbeeld van een beroep met een lage automatiseringskans en het aantal mensen die dit beroep uitoefenen nam dan ook toe over de periode. ​

Gemiddeld gezien is er dus een negatieve relatie tussen de jobgroei en de automatiseringskans. Maar de relatie is zeker niet perfect (de blauwe stippen liggen niet perfect op de oranje lijn). Zo zijn er jobs met een lage automatiseringskans waarvan het aantal beoefenaars toch daalde. Een belangrijke reden hiervoor is dat onze analyse geen rekening houdt met de economische activiteit. Het kan bijvoorbeeld zijn dat over de periode 2013-2016 het aantal mensen die een bepaalde job uitoefent met een hoge automatiseringskans toch sterk toenam doordat de vraag binnen de sector sterk was.

Een ander manier om de relatie tussen de jobgroei en automatiseringskans te illustreren, is het bekijken van de jobs met de sterkste en zwakste groei en die te vergelijken met de automatiseringskans. We hebben dit gedaan voor de jobs die beoefend worden door minstens 10.000 personen. In Tabel 1 tonen we de 10 beroepen met de sterkst jobgroei en de 10 beroepen met de zwakste jobgroei. Het gewogen gemiddelde van de jobgroei van groep waar de groei het sterkst is, is gelijk aan 62%, terwijl het gewogen gemiddelde van de automatiseringskans 29% is. Voor de groep waar de jobgroei het zwakst is, zou de automatiseringskans gemiddeld hoger moeten liggen. Dit is inderdaad het geval. Het gewogen gemiddelde van de banengroei is hier gelijk aan -35%, terwijl het gewogen gemiddelde van de automatiseringskans 44% is.

Maar er zijn ook tegenwerkende krachten ​

Ook al zorgt automatisering voor het verlies van bepaalde banen, de nieuwe technologie zorgt ook voor het ontstaan van nieuwe behoeften en dus worden nieuwe jobs gecreëerd. De verloren banen door automatisering kunnen zo gecompenseerd worden. Zo waren drone-operatoren of app-ontwikkelaars tien jaar geleden erg zeldzaam. Belangrijk is dat onze analyse geen rekening houdt met het ontstaan van dit soort nieuwe beroepen. De definities van de jobs zijn vast over de beschouwde periode en dus kunnen er geen nieuwe categorieën bijkomen. Bij een herziening van de database zouden er wel nieuwe categorieën kunnen worden toegevoegd.

Naast het ontstaan van nieuwe behoeften, en daardoor ook nieuwe jobs, kan automatisering ook zorgen voor meer economische activiteit en dus een hogere vraag naar menselijke arbeid. Zo zou nieuwe technologie de productiviteit moeten doen stijgen. In dat geval nemen de reële lonen, en daarmee ook de koopkracht, toe. De gestegen koopkracht zorgt op zijn beurt voor meer vraag en dus meer productie waarvoor extra arbeid nodig is. ​

Het belang van aanpassingsvermogen en sociale vaardigheden ​

We kunnen dus besluiten dat automatisering nu al voor een verschuiving op de Belgische arbeidsmarkt zorgt, want tijdens de voorbije jaren waren de groeimogelijkheden van jobs met een hoge automatiseringskans beperkter. En de trend naar nog meer automatisering zal zich verderzetten. Hoe kunnen mensen zich wapenen tegen deze evolutie? ​

Door de constante verandering van onze technologische mogelijkheden wordt het uitermate belangrijk dat mensen actief blijven op de arbeidsmarkt en niet afhaken. Het is een open deur intrappen, maar het volgen van de juiste opleiding en bijscholing is dan ook uiterst belangrijk. Aanpassingsvermogen en de wil om te veranderen zullen steeds meer een troef zijn op de arbeidsmarkt! ​

Daarnaast moeten we het belang van sociale vaardigheden op het werk blijven erkennen. Ondanks de technologische vooruitgang, en dus een grotere vraag naar mensen met technische vaardigheden, verdwijnt het belang van sociale vaardigheden, zoals communicatie en teamwerk, niet. Het wordt zelfs belangrijker! Onderzoek voor de Verenigde Staten [5] toont aan dat het aantal jobs waar sociale vaardigheden belangrijk zijn sterker toenamen dan banen waar dat niet het geval is. Zo nam het aandeel van de jobs op de Amerikaanse arbeidsmarkt waar hoge sociale vaardigheden noodzakelijk zijn met 12 procentpunten toe tussen 1980 en 2012. De lonen van deze jobs stegen ook sneller over de beschouwde periode. ​

Inzetten op het aanpassingsvermogen van mensen en op het ontwikkelen van sociale vaardigheden is dus een goede strategie om ervoor te zorgen dat de negatieve effecten op de arbeidsmarkt ruimschoots gecompenseerd worden. We zijn dus zeker niet machteloos tegenover de automatiseringsgolf. En op die manier kunnen we ten volle profiteren van alles wat nieuwe technologie ons kan bieden.

 

[1] Zie https://www.oecd-ilibrary.org/fr/employment/automation-skills-use-and-training_2e2f4eea-en?mlang=en voor de volledige studie en http://www.oecd.org/employment/future-of-work/Automation-policy-brief-2018.pdf voor een samenvatting.
[2] De studie kunt u raadplegen op http://about.ing.be:80/web/file?uuid=3b0a8a26-b05c-4b76-bd21-1084038059a0&owner=b03bc017-e0db-4b5d-abbf-003b12934429&contentid=80352.
[3] Hier gebruiken we de data op niveau vier van de ISCO classificatie.
[4] Als we de relatie schatten voor alle jobs waarvoor we de cijfers hebben (300 jobs), vinden we een gelijkaardige relatie. De statistische relatie geeft nu aan dat een stijging van de automatiseringskans van 1 procentpunt geassocieerd is met een daling van de jobgroei van 0,13 procentpunten.
[5] Zie onderstaande website voor een samenvatting van dit onderzoek: http://www.nber.org/reporter/2017number4/deming.html.