Hoe kijken Belgen naar hun niet-hypothecaire schulden?

Hoe kijken Belgen naar hun niet-hypothecaire schulden?

De Belgen zijn redelijk voorzichtig wat niet-hypothecaire schulden betreft. Dat is een van de conclusies die we trekken uit de nieuwe ING International Survey (IIS) over de houding ten aanzien van schulden. Deze voorzichtigheid blijkt uit het redelijk negatief beeld van schulden (meer dan 57% van de ondervraagden) maar ook uit het soort schulden die Belgen aangaan. De Belgen gaan immers vooral klassieke schulden aan bij een kredietinstelling, en doen minder dan andere Europeanen beroep op speciale contracten van een verkoper of op vrienden of familie. Maar deze voorzichtigheid vertaalt zich ook in een minder groot financieel ongemak dan elders in Europa.  

Als aanvulling op het verslag dat vandaag op internationaal niveau wordt gepubliceerd, maken we hier enkele relevante resultaten bekend over de gewoontes van de Belg op vlak van schulden. Merk op dat hypothecaire schulden hier buiten beschouwing gelaten worden. We bespreken drie thema's: (i) het gevoel van comfort of onbehagen ten aanzien van schulden, (ii) atypische schulden (iii) hoe Belgen reageren als hun inkomsten stijgen of dalen. 

(i) Financieel ongemak neemt toe, maar minder dan elders in Europa  

Voor een meerderheid van de ondervraagden (57,1%) is schulden aangaan geen vanzelfsprekend gegeven. Meer dan 30% denkt zelfs dat het helemaal niet normaal is om tijdens je leven schulden aan te gaan. Slechts 18% denkt dat schulden aangaan iets normaal is. In vergelijking met andere Europese landen wijst dit op een redelijk voorzichtige houding van de Belgen ten aanzien van schulden. In Europa vindt meer dan 30% van de ondervraagden dat schulden aangaan normaal is in het leven.   

Of we het nu beschouwen als een normaal onderdeel van ons economisch leven of niet, toch kan het gebeuren dat we niet-hypothecaire schulden aangaan. Hoe voelen de Belgen zich dan bij het hebben van deze schulden? Iets minder dan de helft van de ondervraagden in België (48,5%) oordeelt dat ze zich financieel comfortabel voelen met hun huidige schuldenlast. Dat is iets meer dan het Europees gemiddelde (42,4%). Het percentage dat denkt dat ze meer schulden kunnen aangaan en daarbij toch hun comfortabele financiële situatie kunnen behouden is vergelijkbaar met het Europees gemiddelde (ongeveer 12%). Het verschil tussen de Belgen en Europeanen ligt bij het percentage personen die hun schuldenlast moeten zien dalen om zich financieel geruster te voelen (39,8% in België tegenover gemiddeld 45,1% in Europa). Kortom, we kunnen dus besluiten dat het gevoel van financieel ongemak in België minder hoog is dan gemiddeld in Europa.  

Het is interessant om te zien dat het gevoel van financieel onbehagen vooral hoog is bij personen tussen 45 en 54 jaar, vermits in deze leeftijdscategorie meer dan de helft van de ondervraagde personen aangeeft dat hun schulden eerst moeten slinken vooraleer ze zich financieel op hun gemak voelen. Overigens zien we bovengemiddelde percentages bij de jongeren, en minder hoge percentages bij de 55-plussers.  

Aangezien dezelfde vraag ook gesteld werd in december 2019, kunnen we nagaan of de coronacrisis de antwoorden beïnvloed heeft. Het gevoel van financieel onbehagen is licht gestegen (van 37,3% van de ondervraagden in december 2019 naar 39,8% in mei 2020). Maar de verschillen tussen de leeftijdsgroepen lopen sterk uiteen: het is sterk gestegen bij de jongeren (18-24-jarigen) en in mindere mate bij de 25-34-jarigen en 45-54-jarigen. De onzekerheid op de arbeidsmarkt (en dus de capaciteit om de schulden in de toekomst terug te betalen) speelt hierbij wellicht een rol, en uiteraard ook het directe effect van de economische crisis op het inkomen van de gezinnen.

(ii) Maar wat zijn schulden nu precies? 

Uit onze peiling blijkt dat de Belgen niet-hypothecaire schulden vooral aangaan bij officiële kredietinstellingen. 36,3% van de ondervraagde personen zegt dat ze niet-hypothecaire schulden hebben bij officiële kredietinstellingen. Dat is meer dan het Europees gemiddelde (31,1%). Maar het is ook de enige categorie van type schulden waarin dit het geval is.  

Voor alle andere soorten schulden (gewone kredietfaciliteit op de zichtrekening, kredietkaart waarbij de uitgaven niet op het einde van de maand terugbetaald worden, schulden bij familie of vrienden of rechtstreeks bij een verkoper - bijvoorbeeld bij het  automerk) is het percentage Belgen die dit soort schulden aanhouden lager dan het Europese gemiddelde.  

Het feit dat Belgen weinig schulden hebben bij niet-kredietinstellingen kan verklaard worden doordat Belgen conservatief zijn, maar het kan ook zijn dat Belgen minder alert zijn voor verborgen schulden. Op de vraag of de aankoop van een product dat pas na een bepaalde termijn betaald moet worden een schuld is, antwoordt 45,2% van de Belgen affirmatief, tegenover gemiddeld 53,8% in Europa. Hetzelfde geldt voor uitgaven met de kredietkaart of koppelverkoop (bijvoorbeeld een telefoonabonnement in combinatie met een smartphone die over de termijn van het contract afbetaald wordt): het percentage Belgen dat meent dat het hier wel degelijk om een schuld gaat, is lager dan het Europees gemiddelde. Misschien is het onwetendheid of gaat men dit soort schulden gewoonweg niet aan.  

(iii) Schiet helikoptergeld zijn doel voorbij? 

We vonden het ook relevant om cijfers uit een enquête van december 2019 te herbekijken. Toen peilden we naar de reactie van de Belgen als hun inkomen zou stijgen of dalen. Gezien de coronacrisis, is deze informatie erg relevant.  

Wat zouden de Belgen doen als hun inkomen met 10% zou dalen? Onze cijfers tonen dat iets meer dan 54% van de ondervraagden minder zouden consumeren EN minder zouden sparen. 22,5% zou niet minder consumeren, maar zou wel minder sparen. En 23,4% zou minder consumeren en meer sparen. Het is redelijk logisch dat de jongere leeftijdscategorieën doorgaans meer zouden sparen ten koste van hun consumptie en dat ouderen het omgekeerde doen.  

En wat als hun inkomsten stijgen? Deze vraag is vooral relevant als we willen nagaan of helikoptergeld, een monetaire beleidsmaatregel waarbij aan elk gezin een geldbedrag 'gegeven' wordt, efficiënt is om de consumptie te stimuleren. Hierna volgen twee scenario's.  

Beeld je eerst in dat de Europese Centrale Bank (ECB) elk maand een vast bedrag (€ 300) uitkeert aan elk gezin. In dat geval zou 54,3% van de ondervraagden het ontvangen bedrag sparen of investeren. Meer dan 19% van de ondervraagden zou het bedrag gebruiken om bestaande schulden af te betalen, wat eveneens neerkomt op sparen indien het om een hypotheek gaat. 'Slechts' 16% zou het bedrag consumeren. Kortom, de Belgen zouden zeer voorzichtig omspringen met extra inkomsten, wat positief is vanuit het standpunt van de financiële stabiliteit van de economie, maar niet zozeer als het gaat om het stimuleren van de economie (wat toch de bedoeling is van deze oefening). We relativeren deze resultaten best: het is goed mogelijk dat een aantal personen het ontvangen bedrag op hun spaarboekje zet, maar dan een deel van hun 'normale' inkomsten uitgeeft die ze vroeger aan de kant zouden zetten. Deze personen hebben dus de indruk dat ze het extra ontvangen bedrag sparen, maar omdat geld inwisselbaar is, blijken ze het in feite toch extra te consumeren. 

Beeld je vervolgens in dat de ECB een eenmalige storting van 20.000 EUR doet. Slechts 31% van de ondervraagden zou minstens de helft van dit bedrag besteden aan de aankoop van niet-courante consumptie-uitgaven (mobiliteit, meubels ...). Indien we het gewogen gemiddelde nemen van alle antwoorden dan blijkt dat 28,8% van het totale uitgekeerde bedrag zou uitgegeven worden. Het is opvallend dat dit percentage min of meer stabiel blijft doorheen de leeftijdscategorieën (het is slechts iets hoger bij de jongeren). Afgaand op het antwoord van de ondervraagden zou het resterende saldo dan overwegend gedeponeerd worden op een spaarrekening.  

Deze antwoorden tonen nogmaals aan dat het monetair beleid niet almachtig is. Er kunnen maatregelen voorgesteld worden om de consumptie te stimuleren, maar uiteindelijk heeft de consument steeds het laatste woord.

 

Economic Research
Contacteer ons

Julie Kerremans - Media Relations

Julie Kerremans - Media Relations